Als ouders hun eigen kinderen onderwijzen, is er sprake van een andere pedagogische en didactische situatie dan op school.
29 maart 2016, 03:00
Erna Stelma
Het zijn niet de ouders die iets valt te verwijten als ze hun kinderen thuisonderwijs geven. De overheid zelf verzuimt ouders rechtsbescherming te bieden en zo dit onderwijs goed te regelen.
Donderdag debatteert de Tweede Kamer over het thuisonderwijs. In het Nederlands Dagblad van 24 maart valt Afke Wielstra staatssecretaris Dekker bij. Hij wil de mogelijkheid tot vrijstelling uit de Leerplichtwet schrappen en zo de grondwettelijke vrijheid van onderwijs inperken. De staatssecretaris stelt dat het recht van een thuisonderwijskind op goed onderwijs niet geborgd is. Maar dit komt doordat de overheid tot nu toe geen wettelijke kaders heeft geschapen. Artikel 23 van de Grondwet en het Verdrag voor de Rechten van het Kind zijn er duidelijk over dat hier een taak voor de overheid ligt.
Het onderwijs is ten principale het domein van de ouders – ook als een kind naar school gaat. De overheid schept randvoorwaarden en respecteert daarbij de onderwijsvrijheid. Tot nu toe faalt de overheid ten aanzien van vrijgestelde ouders. Er zijn geen wettelijke kaders die regelen hoe ouders kunnen aantonen dat zij onderwijs geven. Ook hebben zij geen rechtsmiddelen om zich te verdedigen tegen onwettig optreden door de overheid.
Zonder wettelijke kaders wordt de bewijslast bij de ouders gelegd. Zij en hun kinderen zijn daardoor vogelvrij. Waar dat toe leidt, hebben we het afgelopen jaar kunnen zien in Rotterdam en diverse andere gemeenten, zoals Eindhoven, Werkendam en Doetinchem, die een loopje nemen met het recht van ouders op vrijstelling door eisen op te leggen die de wet niet stelt. Zij vragen de geloofsovertuiging op en gebieden ouders hun bedenkingen per school te specificeren. Wijzen ouders hen op de eisen die de wet aan de vrijstelling stelt, dan verklaren gemeenten hun beroep op vrijstelling ongeldig en roepen ze hen op voor verhoor. Steeds meer ouders worden geconfronteerd met een dagvaarding of veroordeling voor absoluut verzuim, een overtreding die zij niet hebben begaan.
Al drie jaar dreigt afschaffing van de vrijstellingsregeling. Gelukkig is inmiddels wel duidelijk geworden dat afschaffing maar zo niet kan. De regeling is daarvoor te nauw verbonden met grondrechten als vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs.
Een tweede denkfout over thuisonderwijs is het vergelijken van thuisonderwijsouders met docenten in een schoolsituatie. Moeten ouders voor alle vakken in het voortgezet onderwijs bevoegd zijn? Wat is de rol van ouders in deze fase van het onderwijs?
Het is heel goed dat een aanstaande docent zich grondig voorbereidt op zijn taak, hij gaat tenslotte de kinderen van anderen onderwijzen. Kinderen van ouders die hun vertrouwen stellen in zijn kunde. Als ouders hun eigen kinderen onderwijzen, is er sprake van een andere pedagogische en didactische situatie. Om hun kinderen te begeleiden hebben ouders andere bekwaamheden nodig dan een docent. Nadenken over bekwaamheid in plaats van bevoegdheid biedt meer ruimte voor een goede oplossing van dit vraagstuk. Immers, Nederland kent geen opleiding tot thuisonderwijsouder en schoolse eisen stellen, betekent nog niet dat ouders toegerust zijn voor de situatie waarin zij aan de slag gaan. Integendeel, veel thuisonderwijsouders met een pabo-achtergrond geven aan hier meer hinder dan gemak van te ondervinden.
Ouders zijn met de overheid in gesprek over de eisen die aan hen worden gesteld als zij hun kinderen zelf onderwijzen. We hebben goede hoop dat we uiteindelijk uitkomen op een werkbare regeling. Onbegrip voor ouders die gebruikmaken van een recht, mag nooit een grond zijn om te pleiten voor afschaffing van dat recht.