Geachte leden van de Rotterdamse Raad, woordvoerders Zorg, onderwijs, cultuur en sport.
Ik begin met de Bijbel.
Ik kies deze Bijbeltekst om mijn eigen hoop en verwachting uit te spreken. Het zal herkenning oproepen bij velen van jullie, maar dient wat mij betreft ook als bemoediging voor de ouders en kinderen hier aanwezig die met mij in dezelfde God geloven.
Psalm 23
1 Een psalm van David. De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets;
2 Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren;
3 Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil.
4 Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij;
uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
5 Gij richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen; Gij zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
6 Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des HEREN verblijven tot in lengte van dagen.
Ons debat vanmiddag gaat over de vrijstelling van de inschrijfplicht. Dit wetsartikel is een noodzakelijk uitvloeisel van het grondrecht van de vrijheid van onderwijs.
Eén van de belangrijkste voorvechters van de vrijheid van onderwijs is Abraham Kuijper, die tevens de oprichter is van de ARP. Bijzonder dat we hier een wethouder hebben die lid is van de rechtsopvolger van de ARP! Geachte wethouder, ik lees u voor wat Abraham Kuyper schreef over zijn eigen gezin:
“Ik ben ook vader, en dan zeg ik, dat mijn vaderhart lijden, dat men mijn geweten grieven zou, zoo men mij dwong mijn tweetal zonen die God mij gaf, af te staan aan een onderwijs, dat ik krachtens mijn persoonlijk recht, waarvan ik God alleen verantwoording doe, schadelijk acht en verfoei. Maar neen, men dwingt mij niet. Vind ik geen school, dan zal ik ze zelf onderwijzen.”
Zoals u wellicht weet, genoot Dr. Abraham Kuijper als kind zelf thuisonderwijs. En laten we wel wezen: hij heeft het er ver mee geschopt in Nederland, niet? Wij allen genieten nog na van zijn erfenis: vrijheid van onderwijs en zelfs gelijkstelling van financiering voor het bijzonder en openbaar onderwijs.
De geschiedenis van de Schoolstrijd toont aan dat vrijheid van onderwijs ten diepste volgt uit vrijheid van godsdienst. Het geweten van de burger/ouder dient gevrijwaard te worden van ongeoorloofde inmenging van de overheid.
Maar goed, ik kom geen geschiedenisles geven.
Wel wil ik graag de raadsleden wijzen op hun democratische verantwoordelijkheid. De Gemeenteraad is er om te autoriseren én te toetsen wat de wethouder doet. Raadsleden zijn de gekozen volksvertegenwoordiging. De mensen naar wie de burger kijkt wanneer hij naar de stembus gaat. Democratische rechtsprincipes, de rechtsstaat zelf in stand houden, dat is de eervolle taak die in de handen ligt van de volksvertegenwoordiging.
Toetsen van de uitvoerende macht gaat verder dan de check of een voorstel past binnen de plannen van de coalitie. Het gaat vooral en JUIST om toetsing van de eerbiediging van de wettelijke kaders die er zijn voor de uitvoering.
Ik heb een mooie parallel: De wethouder maakt zich zorgen over hoe wij de kwaliteit van het onderwijs aan onze kinderen borgen. Hij wil daarvoor het stelsel van de Nederlandse wetgeving gebruiken en heeft daarover bepaalde opvattingen. Borging moet worden toevertrouwd aan professionals, zegt hij in het kort. Nou daar hebben we vanmiddag een mooie testcase voor: deze wethouder treedt op meerdere plaatsen ZELF buiten de wettelijke kaders. Ik roep u, raadsleden, als mensen die in het politieke stelsel de eindverantwoordelijkheid dragen, op om de kwaliteit van het werk van het college B&W te borgen. Daarvoor heeft Nederland wetten!
De wethouder spreekt publiekelijk uit dat hij het landelijke traject van wetswijziging te lang vindt om op te wachten. (Hij maakt een lange neus naar Den Haag.) Laat de Rotterdamse Raad dat gebeuren?
Ik daag de Rotterdamse raadsleden uit om te debatteren zoals u dat nog nooit gedaan hebt! U hebt een volle zaal. U hebt een fundamentele kwestie op uw bord liggen. U hebt hier een wethouder die met de beste wil van de wereld zijn taak wil oppakken, maar wiens bevoegdheden, net als die van u en mij, zijn gekaderd door de wetten van dit land.
Welke ruimte krijgt deze wethouder van de Raad? Gaat Rotterdam de boeken in als de stad waar de landswetten met een korreltje zout genomen worden? Waar rechtsprincipes zoals “onschuldig tot het tegendeel is bewezen” worden geschonden en zorgmeldingen gedaan kunnen worden zonder eerbiediging van de gestelde protocollen en zonder dat er sprake is van een zorg naar de definitie van de relevante wetgeving?
Of zal Rotterdam zich bewijzen als een stad waar burgers worden aangemoedigd om zelfstandig keuzes te maken en op eigen benen te staan, de eigen verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar en voor hun kinderen, met respect en eerbied voor de wetten van het land?
(Oh ja en ik heb ook nog een uitnodiging. Met een groot deel van de 15 gezinnen en in samenwerking met de Nederlandse vereniging voor thuisonderwijs en stichting Christenen voor Onderwijsvrijheid hebben we de handen op elkaar voor een “werkbezoek” over thuisonderwijs én richtingbedenkingen, speciaal voor de leden van de Rotterdamse Gemeenteraad. Ik verwacht dat wij dit kunnen plannen in de eerste week na het Meireces. Bij deze nodig ik dus alle raadsleden hier aanwezig van harte uit om kennis te maken met de burgers in uw stad die van deze bijzondere mogelijkheid gebruik maken. Details hierover zullen spoedig worden vastgelegd en gecommuniceerd.)
Ik sta hier als vader, als maatschappelijk werker in de Rotterdamse daklozenopvang, als theoloog, en als lid van een kerk hier in Rotterdam. Ik ben trots op mijn plek in Rotterdam, in Carnisse, waar ik nog lang hoop te kunnen blijven wonen. Ons leven en onze aanwezigheid in de stad hangen samen met de mogelijkheid van richtingbedenkingen, waardoor wij onze kinderen thuisonderwijs kunnen geven. Datzelfde geldt voor de andere ouders: ik noem bijvoorbeeld de initiators van een prachtig sociaal project voor kinderen in Pendrecht en een verslavingsarts.
Ik doe nogmaals een dringend beroep op de verantwoordelijkheid van u, Rotterdamse Raadsleden, om beleidsvoorstellen van het college stringent te toetsen aan de geldende wetgeving. In onze parlementaire democratie zijn de wet en de gekozen volksvertegenwoordiging de hoogste macht. Maakt u daar dus vrijmoedig en gewetensvol gebruik van! Dat is alles wat ik vraag en dan zie ik nu uit naar een spannend debat!