Arnhem, 5 februari 2016
Verslaggeefster: Linda Stelma
Een echtpaar uit Doetinchem dat vanwege richtingsbezwaren hun zoontje niet heeft aangemeld bij een basisschool is door de rechter veroordeeld tot een boete van duizend euro. De ouders gaan in hoger beroep.
In het najaar van 2014 stuurden de ouders van het nu zesjarige jongetje een kennisgeving naar de gemeente waarin ze aangaven dat ze een beroep deden op ‘vrijstelling van schoolinschrijving voor schooljaar 2014/2015’. De reden was dat ze ‘overwegende bedenkingen’ hadden tegen al de scholen in de buurt. Dat zou genoeg moeten zijn, dachten ze. De leerplichtambtenaar oordeelde anders – ze wilde uitleg hebben (zie artikel d.d. 30 januari 2016) – en bracht ze voor de rechter. Die heeft nu uitgesproken dat ze niet kan beoordelen of de gedaagde – in dit geval de vader – wel bedenkingen heeft tegen de richtingen van het onderwijs. ‘De verdachte heeft zijn bedenkingen onvoldoende geconcretiseerd en onvoldoende aangegeven wat concreet zijn bezwaren zijn tegen de scholen binnen een redelijke afstand van zijn woning’, aldus de rechter in navolging van de officier van justitie. Het echtpaar en hun advocaat stelden in deze zaak dat de leerplichtambtenaar helemaal niet bevoegd is om hen naar hun richtingsbezwaren te vragen.
De ouders, die bij de uitspraak aanwezig waren, hebben het gevoel dat ze niet echt gehoord zijn in de rechtszaal. ‘Er staat in het vonnis dat wij hebben gesteld dat er sprake is van rechtsongelijkheid, ‘’nu sommige geloofsovertuigingen wel en sommige geloofsovertuigingen niet in aanmerking komen voor een vrijstelling’’. Dat was ons punt helemaal niet. We hebben aangegeven dat het bij de ene gemeente wel voldoende is een kennisgeving van vrijstelling in te dienen en bij de andere niet. En dát hebben we rechtsongelijkheid genoemd. We hebben nu het gevoel dat de rechter onze woorden niet goed gehoord heeft.’
Het echtpaar uit Doetinchem gaat in hoger beroep. Dat betekent dat de boete van duizend euro, waarvan vijfhonderd voorwaardelijk, voorlopig wordt opgeschort. Het betekent ook dat de onzekerheid voortduurt. ‘Volgens onze advocaat kan het wel een jaar duren voor de zaak opnieuw voorkomt. Maar wat moeten we anders? Als we ons zoontje nu naar school zouden sturen, zouden we al onze principes en idealen aan de kant schuiven.’
Het is een zaak die hen bezighoudt. Tegelijkertijd gaan ze door met leven. ‘We bidden om kracht en die krijgen we ook. Als je met je kinderen bezig bent en ook met thuisonderwijs, dan krijg je zoveel energie. Je weet waar je het voor doet en dat het de moeite waard is.’
Nog verder vooruitkijken dan het hoger beroep doen ze eigenlijk niet. En emigreren naar een ander land is voor hen ook geen optie. ‘We laten ons niet wegjagen.’