Verbod op thuisonderwijs?
Het was al niet gemakkelijk in Nederland om thuisonderwijs te geven. Je moest kunnen aantonen dat er van jouw levensbeschouwelijke visie geen school bestond op redelijke reisafstand. Maar straks mag het helemaal niet meer, als het aan staatssecretaris Dekker ligt, tenzij je kind om medische redenen geen school kan bezoeken. De staatssecretaris vindt dat de school onmisbaar is voor de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind.
Vreemd, want bij mijn weten zijn scholen er niet voor de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen, maar om te garanderen dat ieder kind een bepaalde basiskennis krijgt die het nodig heeft om een nuttig lid van de maatschappij te worden. Natuurlijk draagt een school bij aan de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen, maar elke sociale setting waarin een kind verkeert doet dat.
Een school is zeker een nuttige uitvinding om grote groepen kinderen zo efficiënt mogelijk onderwijs te geven. Ouders hadden bovendien vroeger over het algemeen zelf weinig tot geen opleiding en konden dus hun kinderen ook geen onderwijs geven. Inmiddels ligt dat heel anders. Zouden twee hoogopgeleide ouders niet in staat zijn hoogwaardig onderwijs te geven aan hun eigen kind, minstens even hoogwaardig als een hbo-juf die dertig kinderen tegelijk les moet geven? Zouden ouders vaak niet veel beter kunnen inschatten waar hun kind aan toe is en hoe hij of zij het beste nieuwe dingen kan leren?
De beste plek?
En is school echt de beste plek om kinderen voor te bereiden op de maatschappij? Soms vraag ik me af of school niet een zekere passiviteit en afwachtende houding in kinderen creëert die het moeilijk kan maken om de overstap naar de maatschappij te maken. Op school wordt je immers precies verteld wat je moet doen en wanneer. Je functioneert in een structuur die jou motiveert door middel van straffen en beloningen en je zo in het gareel houdt. Maar wat als je gaat studeren of werken en die directe controle wegvalt? Kun je dan de discipline opbrengen?
Sociaal gezien is het ook nog maar de vraag of school zo noodzakelijk is. Voor kinderen die anders in een sociaal isolement zouden verkeren, geldt dat wellicht wel. Maar kinderen hebben over het algemeen een aantal gezinsleden, en binnen dit gezin vindt denk ik de belangrijkste sociale vorming plaats. Dan is er de buurt, misschien de kerk, de wijdere familiekring, de sportclub of muziekles, gasten die het ouderlijk huis bezoeken, betrokkenheid bij een familiebedrijf… Kortom, er zijn talloze mogelijkheden voor een gezonde sociale vorming buiten de school.
Pesten
Dan is er ook de mogelijkheid dat kinderen op school juist sociaal misvormd worden door pesten of een onveilige sfeer. Dit kan verregaande invloed hebben op het vertrouwen van kinderen in anderen. Ik ken een moeder die thuisonderwijs geeft aan haar tienerzoon die zo erg gepest werd dat hij niet meer naar school durfde.
En hoe zit het met liefde voor leren? Op school krijgen kinderen leerstof aangeboden die soms nog helemaal niet relevant is of waar een kind nog niet aan toe is. Leren wordt dan een straf en kan ertoe leiden dat een kind nooit meer een boek in wil kijken als het eenmaal van school af is.
Angst voor een vreemde
School is prima als standaardinstelling. Een flink deel van de kinderen kan daar redelijk tot goed onderwijs ontvangen. Maar er kunnen omstandigheden zijn waarbij thuisonderwijs een betere optie is. Zelf ben ik ertoe overgegaan omdat ik in het buitenland woon en er geen passend onderwijs voor mijn kinderen voorhanden was. Er zijn echter ook andere omstandigheden denkbaar, naast levensbeschouwing, zoals een hoog- of anders begaafd kind, een kind met psychische moeilijkheden, ouders die het heel leuk vinden om zelf onderwijs te geven, zorgen over het pedagogisch klimaat op een school of over de kwaliteit van onderwijs, een kind dat een uitgesproken autodidact is en voor wie het schoolsysteem alleen remmend werkt.
Waarom zouden alle kinderen een bepaald systeem moeten doorlopen als er prima alternatieven zijn? Heeft het te maken met een angst voor ‘iets anders’, en het ideaal van gelijkheid, dat desnoods afgedwongen moet worden? Of met angst voor bepaalde moslim- of refo-ouders die hun kinderen misschien te veel buiten de maatschappij willen houden? Natuurlijk moet er een gezonde vorm van toezicht zijn. Maar als er over zoiets belangrijks besloten wordt als het onderwijs aan kinderen, moet daarbij het belang van elk kind vooropstaan en niet de angst van de overheid.
Bron: Kim ter Berghe – Habakuk